Op 4 oktober vierden we Werelddierendag — hét moment om even stil te staan bij het dier dat het hart vormt van onze sector: de koe.
Voor melkveehouders draait alles om hun dieren. Ze zorgen dag en nacht voor hun kudde, want een gezonde, gelukkige koe is de basis voor kwalitatieve melk en is dus ook hun kostbaarste goed. Hoe gaan we hier als sector mee om? Hoe wordt dit opgevolgd? Wat zijn de regels, welke controle is er voorzien en hoe kunnen we dit op sectorniveau nog verder stimuleren? Wat doen we vandaag al en wat zien we in de toekomst? Bij deze een kleine bloemlezing.
De wet als basis
Het begrip dierenwelzijn rust op vijf fundamentele vrijheden: vrij van honger en dorst, ongemak, pijn of ziekte, angst en stress — en de vrijheid om natuurlijk gedrag te vertonen.
Die principes vormen de kern van de Europese en Belgische wetgeving vanaf 1986. Sinds 2014 zijn de regio’s (Vlaanderen, Wallonië en Brussel) bevoegd voor dierenwelzijn, met elk hun eigen dierenwelzijnscode. Die regels schrijven, naast de minimumnormen uit de Europese regelgeving, onder meer voor dat koeien voldoende ruimte, licht, lucht en schuilmogelijkheden moeten hebben en niet permanent mogen worden vastgezet.
Onder controle
De naleving van die regels wordt in België opgevolgd via het lastenboek "Codiplan Animal Welfare" (CAW). Onafhankelijke instellingen controleren om de drie jaar of bedrijven voldoen aan de normen rond huisvesting, verzorging, transport en slacht. Ook onverwachte audits zijn mogelijk. Zo vereist het lastenboek bijvoorbeeld dat koeien voldoende ruimte moeten hebben om te eten, te drinken en te rusten en er voldoende licht en lucht moet zijn. Er mogen geen scherpe voorwerpen aanwezig zijn en geen specifieke ingrepen plaatsvinden die niet zijn toegelaten. Ook transport van zieke of gewonde dieren is verboden, en de slacht moet steeds verdoofd gebeuren.
Zuivelsector gaat verder dan verplichting
De zuivelsector legt de lat zelf hoger met het IKM-lastenboek (Integrale Kwaliteitszorg Melk). Dat garandeert niet alleen de melkkwaliteit, maar heeft ook extra aandacht voor dierengezondheid en -welzijn. Via IKM worden de wettelijke bepalingen extra gecontroleerd, maar ook een reeks bovenwettelijke aspecten geborgd. Om de drie jaar wordt een onafhankelijke audit uitgevoerd. Meer dan 99% van de Belgische melkveebedrijven is IKM-gecertificeerd. De controle focust op:
- Huisvesting: voldoende ruimte, ventilatie, net strooisel en vrije toegang tot eten en drinken.
- Verzorging: regelmatige klauwverzorging, geen scherpe voorwerpen, voldoende hygiëne en geen pijnlijke ingrepen zonder verdoving.
- Voeding & water: gecontroleerde kwaliteit en traceerbaarheid
- Gezondheid: correcte registratie, ziektepreventie en doordacht gebruik van geneesmiddelen.
Dierenwelzijn als onderdeel van duurzaamheid
Ook in de Duurzaamheidsmonitor — het sectorprogramma dat bovenwettelijke inspanningen opvolgt — nemen dierengezondheid en -welzijn een prominente plaats in met 18 criteria. Ook hier is een driejaarlijkse audit voorzien of worden de data automatisch uit andere databronnen opgevraagd. Deze gegevens zorgen voor de nodige stimulans voor melkveehouders via benchmarking t.o.v. het sectorgemiddelde of mogelijks premies vanuit zuivelondernemingen.
Met concrete cijfers toont de sector vooruitgang:
- 83% werkt samen met een vaste bedrijfsbegeleide dierenarts om de koeien op te volgen.
- 77% van de melkveebedrijven heeft een moderne vrijeloopstal met voldoende licht, lucht en ruimte (min 40m³ per koe).
- 58% plaatst koeborstels die de huid masseren, voorzien in hun natuurlijke behoefte om te schuren, maar ook de bloedsomloop stimuleren en de vacht reinigen.
- 83% werkt met een vaste bedrijfsdierenarts die de kudde opvolgt.
- 93% neemt deel aan programma’s om dierziektes te bestrijden
Daarnaast worden cijfers als levensduur, kalveropfok en vervangingspercentage structureel opgevolgd — een belangrijke basis om verder te verbeteren.
De toekomst: tools & technologie
Als we vooruit kijken, zien we dat steeds meer melkveehouders (16% in 2024) tools gebruiken om het welzijn van hun koeien objectief te meten en te verbeteren. Ook onderzoek helpt mee: projecten rond klauwgezondheid en vroegtijdige detectie ervan worden steeds verfijnder, bv. Clawcare.
Een recent doctoraat van Maarten Perneel (UGent) toont zelfs hoe AI en videobeelden afwijkend gedrag kunnen herkennen — zoals kreupelheid of ziekte — nog vóór de boer het opmerkt, maar ook detectie van bronst of aankomende bevallingen. Zo ontstaat een soort slimme assistent die 24/7 meekijkt en bijdraagt aan gezondere, gelukkigere koeien.
Het inzetten op dierenwelzijn is dus niet nieuw, maar een constant proces en de kern van een duurzame zuivelsector. Want een boer die goed zorgt voor zijn koeien, krijgt daar niet alleen kwalitatieve melk voor terug — maar ook de voldoening van een gezonde, gelukkige dieren.